Het landgoed Veldwijk
kwam in 1807 in bezit van baron Van Broeckhuysen. Daarvoor is het
in wisselend particulier bezit geweest. De naam Feith is het
meest bekend. De naam voor een paviljoen, de Feithenberg, is hiervan
afgeleid.
Centraal lag een
boerenhuis, tevens logeergelegenheid in de zomer, voor de jacht in
het najaar. Even ten noordoosten daarvan lag een tweede boerderij,
bewoond door de familie De Mots. Meer westelijk lag boerderij De
Heuvel, nu nog steeds bestaand.
In 1846 werd het landgoed
uitgebreid tot aan de weg van Ermelo naar Horst. De aanliggende
heidevelden werd ingeplant met dennen. In 1866 kocht mevrouw
Chevallier het landgoed en liet het boerenhuis vervangen door een
landhuis.
Haar zoon M.J. Chevallier,
een van de oprichters van de ‘Vereeniging tot Christelijke
Verzorging van Geestes- en Zenuwzieken’ verkocht het landgoed in
1884 aan de Vereniging om er een gesticht te laten bouwen.
Weldoener
Chevallier was een
weldoener, velen in moeilijkheden hebben bij hem aangeklopt voor
hulp. Niet voor niets was het bij de boeren uit die tijd een
gezegde als iemand ook eens te vrijgevig was: ‘Ie liekt
Sjiveljee wel. Die geeft ook alles weg’. Chevallier
onderhandelde met de Centraal Spoorweg Maatschappij voor een
station ’Ermelo-Veldwijk’. Het kwam er zowaar. De gemeente
moest wel de weg van het station naar het dorp verharden.
Het landgoed werd
omgevormd tot een verzorgingsoord. Er verschenen diverse
paviljoens.
Het bestaande landhuis
werd de woning van de geneesheer-directeur. Het koetshuis werd
kerk, bezoeklokaal en kleedmagazijn. In boerderij De Mots kwam het
kantoor van de vereniging.
Begraafplaatsen
In 1886 werd Veldwijks
eerste begraafplaats in gebruik genomen, in hetzelfde jaar als de
opening van het gesticht Veldwijk, zoals dat toen heette. De
begraafplaats ligt in de hoek van de Horsterweg nabij de
spoorwegovergang en de Van den Berghlaan. Her en der tussen het
gras en de struiken zijn nog enkele oude grafzerken te vinden.
Veel van die zerken zijn scheefgezakt, begroeid met mos en soms
moeilijk te lezen. In 1942 heeft de laatste begrafenis
plaatsgevonden. De directie van Veldwijk heeft in 1995 een verzoek
aan de gemeente Ermelo gedaan om de begraafplaats te sluiten.
In 1906 kwam aan de
noordkant van de Horsterweg, dus aan de overkant, een nieuwe
begraafplaats gereed. De eerste begrafenis vond plaats in 1908, de
laatste in 1973. De beroemdste ‘bewoner’ van deze
begraafplaats is ongetwijfeld Wilhelmina van Gogh. Wilhelmina was
het lievelingszusje van Vincent en Theo van Gogh. Op 4 december
1902 werd Wilhelmina opgenomen in het Christelijk Gesticht voor
Krankzinnigen en Zenuwlijders Veldwijk. Ze overleed op 17 mei 1941
en werd begraven in vak A, grafnummer 212.
Lukaskerk
Het is vanzelfsprekend
dat een ‘Vereeniging tot Christelijke Verzorging van Geestes- en
Zenuwzieken’ grote aandacht heeft voor de geestelijke verzorging
van zowel patiënten als personeel. In de beginperiode moest men
zich ‘behelpen’, er was noch een kerk noch een geestelijk
verzorger. In het ‘Lokaal’ in het vroegere koetshuis met stal
op het landgoed kunnen de eerste vier jaren godsdienst-oefeningen
worden gehouden. (De heer Chevallier sr. had hier vroeger wel op
zondagavonden bijbellezingen gegeven voor de boeren in de omtrek.)
Om op de zondagen een voorganger te vinden, heeft altijd veel
moeite gekost. Gedurende de korte tijd van zijn
geneesheer-directeurschap is dr. R. Klinkert zelf wel eens
voorgegaan en ook de heer Chevallier jr. heeft menigmaal een
dienst geleid.
Van het bestuurslid ds.
W. van den Bergh is bekend dat hij eens per maand per koets uit
Voorthuizen over de zanderige wegen van de Veluwe naar Ermelo kwam
om op Veldwijk in de ‘kerkdienst’ voor te gaan.
De stichtingskerk, zonder
de huidige zijvleugels werd op 20 april 1890 in gebruik genomen
door ds. J.W.A. Notten. Hij was de eerste geestelijk verzorger aan
Veldwijk verbonden was. (van 1889-1894) In 1901 kreeg de kerk de
twee zijvleugels. In 1977 kreeg de stichtingskerk op initiatief
van ds. Rothfusz de naam Lukaskerk.
De kerk vormt een
centraal punt in de aanleg van de paviljoens van het psychiatrisch
ziekenhuis. De grondvorm van de kerk heeft een kruisvormig
karakter (Latijns kruis). Kenmerkend zijn de gepleisterde
horizontale sierbanden op diverse hoogten in de gevels. De
gevelhoeken worden gedomineerd door pilasterachtige verdikkingen.
Het kerkgebouw wordt omringd door een ruime, parkachtige
tuinaanleg en is van alle zijden goed zichtbaar.
Paviljoens
Op het terrein werden
paviljoens gebouwd voor ‘verpleging van krankzinnigen’. De
paviljoenstijl was nieuw in Nederland. Het was niet alleen
praktischer, het sloot ook meer aan bij de gedachte dat patiënten
beter in een ‘gezinssituatie’ verpleegd konden worden. De
opening vond plaats op 28 januari 1886. In 1887 werd ten oosten
van de spoorlijn een terrein aangekocht waarop vervolgens een
paviljoen voor zogenoemde zenuwlijders werd gebouwd. Dit paviljoen
genaamd ‘Rustoord’ (nu ‘De Rietzoom’aan de Hortensialaan)
werd ontworpen in chaletstijl. Het gesticht ontwikkelde zich
verder: nieuwe paviljoens werden gesitueerd in een parkachtige
aanleg, zoals drie villa’s naast het spoor tegen over het
station. De structuur van het landgoed bleef behouden.
Voor de gezinsverpleging,
waarbij patiënten van Veldwijk in gezinnen werden
ondergebracht, werden
geleidelijk middenstandswoningen gebouwd aan de Stationsweg. Ook
werden hiervoor de bestaande villa’s De Riethorst en Korper Seba
aangekocht. Beide villa’s waren gelegen ten oosten van de
spoorlijn. In 1939 werd daar ook het sanatorium De Hooge Riet
gebouwd, een symmetrisch gebouw met een mortuarium en een
ketelhuis. Er ligt een grote vijver voor. Het is nu een
rijksmonument.
De
huidige Klinkertlaan, die vroeger deel uitmaakte van een oude
route van Putten naar Harderwijk, werd tot zichtas gepromoveerd en
kreeg de naam Harderwijkerlaan. Langs deze route bouwde de familie
Chevallier in 1865 een landhuis. Na afbraak in 1957/58 verrees
hier het restaurant Beukenrode. Later
- toen het terrein de huidige bestemming had gekregen - werd de
weg omgedoopt tot Klinkertlaan. Het vormde een herinnering aan de
eerste geneesheer-directeur van Veldwijk die al kort na de opening
van deze instelling kwam te overlijden.
Op het landgoed is een
wit gebouwtje te vinden. Dit is het Veldwijk-museum Parkzicht,
gebouwd in 1888. Geopend woensdagmiddag van 14.00 - 16.00 uur. Dit
gebouw deed vroeger dienst als locatie voor klassenverpleging en
werd daarom ook wel het 'Gouden Kooitje' genoemd. Het ‘kunstwerk’
op het gazon is het topanker van het in 1988 gesloopte paviljoen
Houtrust.
Ontwikkelingen
Het gesticht groeide uit
tot het ‘Psychiatrisch Ziekenhuis Veldwijk’. Een fusie in 2000
bracht een geheel nieuwe situatie teweeg. Veldwijk fuseerde met
een aantal instellingen, één RIBW en twee Riagg’s, tot een
nieuwe organisatie onder de naam Meerkanten GGz flevo-veluwe. Het
hoofdterrein in Ermelo kreeg wel zijn oude naam uit de
geschiedenis, ‘Landgoed Veldwijk’ weer terug, de naam
rentmeester deed weer zijn intrede. Ook Meerkanten is al weer
geschiedenis door een fusie tussen Meerkanten GGz flevo-veluwe en
de Symfora Groep uit Amersfoort. Op 15 mei 2009 werd de oprichting
van de Stichting GGz Centraal een feit.
In de decennia na de
Tweede Wereldoorlog werden aan de noord- en de zuidkant van
Veldwijk nieuwe paviljoens gebouwd, deels na sloop van oudere
bebouwing. Deze nieuwe paviljoens bestaan uit geschakelde eenheden
in laagbouw en onderscheiden zich hierdoor duidelijk van de hogere
en meer compacte oude paviljoens.
De afgelopen jaren zijn
diverse paviljoens gesloopt omdat zij niet meer voldeden aan de
eisen van deze tijd. Bovendien waren het dure gebouwen in
onderhoud. Ook de gedachte om de bewoners meer in de samenleving
buiten de instelling te laten wonen maakte gebouwen overbodig.
Besloten werd om een aantal gebouwen af te stoten, af te breken en
te vervangen door woningbouw, geschikt voor de ‘gewone burger’.
Hierdoor veranderde het terrein, het heeft minder het karakter van
instellingsterrein gekregen en is meer aan gaan sluiten bij het
dorp Ermelo.
Op de plaats waar
voorheen het gebouw van de Technische Dienst, het
arbeidstherapiegebouw ’De Werkplaats’, het activiteitencentrum
De Kolbaan en paviljoen Hoogerhout waren gesitueerd, verrezen in
2005-2006 nieuwbouwwoningen voor burgers in het plan ‘Hof van
Chevallier’.
Tegelijkertijd werden de
voormalige paviljoens Heuveloord en Lagerhout volledig gerenoveerd
en geschikt gemaakt voor particuliere woningbouw, terwijl
paviljoen Bloemhof weer volledig in oude stijl werd opgebouwd en
met een soortgelijk doel ingericht. Afgelopen jaren heeft de
ontwikkeling niet stil gestaan. Er staat voor de komende jaren,
met name door het terugdraaien van de deconcentratie op het
instellingsterrein, een omvangrijk bouwplan op stapel. Met behoud
van het aanzien van het oude historische landgoed zal er wederom
gebouwd en verbouwd worden, nieuwe zorgvoorzieningen zullen
verschijnen en oude gebouwen een nieuwe functie verkrijgen. Een
proces dat al zo’n 125 jaar gaande is en dat weer voor meer
bedrijvigheid zal zorgen op het instellingsterrein.
Flora en fauna
Op het terrein komen
diverse monumentale bomen voor, zoals oude linden, eiken en groene
en bruine beuken. Naast het museum Parkzicht staat een grote
sneeuwklokjesboom, met prachtige bloesem in mei. Op het landgoed
zijn resten van de oude laanbeplanting zichtbaar.
Aan de noordkant van de
Horsterweg ligt het zogeheten ‘Veldwijkerbos’. In dit
gevarieerde bosgebied komen diverse vogelsoorten voor. De das
gebruikt dit gebied als foerageergebied.
Voor meer informatie:
www.begraafplaatsenveldwijk.nl
www.ggzcentraal.nl