Vijver
Het gebied rond
de vijver nabij het Heerenhuus op 's Heeren Loo is het
oudste van de instelling. In de vijver groeien grote
waterlelies. Ook de gele plomp ontbreekt niet. In het
voorjaar broeden er veel eenden in de omgeving van de
vijver. Aan de overzijde van de vijver ziet u oude groepen
Rododendron. Deze groepen zijn zeker 100 jaar oud en
worden af en toe geheel teruggesnoeid. Ze zijn op hun
mooist, wanneer ze in mei / juni in bloei staan.
Vanaf de stenen
brug is rechts de overloop in de vijver te zien. Deze
zorgt ervoor dat het water op peil blijft. In de vijver
zitten drie natuurlijke sprengen, welke er ook voor zorgen
dat er voldoende water in de vijver staat. Deze sprengen
bemoeilijken het leegpompen van de vijver bij een
schoonmaakbeurt.
De vijver is een
onderdeel van de oude kloostergracht. De gracht wordt
gevoed door diverse kwelwaterbronnen.
Kort na 1735
heeft de Harderwijkse familie De Meester het oude
kloosterterrein gekocht en dit gedeeltelijk herschapen in
een landgoed. De gracht werd voor een deel verbreed tot
een vijver. Waarschijnlijk is met het vrijkomende zand de
erachter gelegen heuvel aangelegd.
De werkzaamheden
leidden tot een verrassende vondst. De werklieden troffen
in de grond een met een gouden kruis versierde kist aan.
Deze bleek een huisaltaar of retabel te bevatten. De
kloosterlingen hadden dit altaar waarschijnlijk in de tijd
van de Beeldenstorm uit voorzorg verborgen. Het altaar was
wonderlijk goed bewaard gebleven. Het bestond voor een
groot deel uit eikenhout en deels uit albast (een zachte
gipssoort). Men meent dat het stuk in het midden van de
16e eeuw in Mechelen moet zijn gemaakt. De familie De
Meester heeft het altaar ruim een eeuw op ’s Heeren Loo
bewaard en daar aan belangstellenden getoond. Het is nog
steeds het eigendom van deze familie, maar bevindt zich al
lange tijd in bruikleen van het Rijksmuseum.
Boven dit
korte stukje gracht stond vroeger een soort theekoepel.
Het werd het beeldenhuisje genoemd omdat naast de
toegangsdeuren twee beelden in een nis stonden. Het
gebouwtje werd in de jaren vijftig gesloopt. Het werd vaak
in verband gebracht met het klooster St. Jansdal.
Waarschijnlijk dateerde het echter uit de 18e eeuw.
Heerenhuus
Toen het goed ’s
Heeren Loo in 1853 in bezit kwam van baron mr. P.C. Nahuys
werd het ingericht als een landgoed met een
buitenverblijf. In 1875-1876 werd het huidige landhuis,
schuin voor het poortgebouw, gebouwd en in 1881 weer
vergroot. Het opvallende van dit strak symmetrisch gebouwd
pand is het ontbreken van een dakopbouw. Ook de indeling
van de voorgevel is karakteristiek. Zeer brede pilasters
met verdiept gelegen blindnissen over de gehele hoogte.
Het grondgebied
werd sterk uitgebreid, van 122 tot 430 hectare.
Poortgebouw
Op de plek van
het huidige Poortgebouw heeft vroeger het kleine
middeleeuwse klooster St. Jansdal gestaan. Al in 1307 had
de Johanniterorde hier een klein klooster. Bij deze orde
werd dit een commanderij genoemd. In 1403 werd het
klooster gereorganiseerd en werden er bezittingen aan
toegevoegd waardoor het aan belang won. In later tijd werd
de Johanniterorde ook wel de Malthezerorde genoemd. In het
wapen van de gemeente Ermelo is het Malthezer Kruis
opgenomen, een achtpuntig kruis dat verwijst naar de acht
zaligsprekingen uit de Bijbel. Rond 1580 werd het klooster
verlaten en werden de gebouwen gesloopt. Het poortgebouw
is nog het enige restant dat aan het klooster doet
herinneren. In het medaillon, ingemetseld in het gebouw
aan de zijde van de gracht is het hoofd van Johannes de
Doper zichtbaar. Hij was de schutspatroon van de
Johannieters. Johannes de Doper werd, volgens de
geschiedenis, onthoofd en zijn hoofd werd op een schaal
gelegd.
Voor meer
informatie:
www.sheerenloo.nl
Fokko Kortlang.
Bouwheer in de zorg. Auteur: Henk Beltman. Isdn:
90-70150-70-0. Uitgave RegioBoek. Mmv: ABC Boekhandel
Putten.