Direct in het oog
springend is uiteraard het prachtige Jugendstil landhuis, maar ook
de oude watertoren, gebouwd op een opgeworpen heuvel, wordt niet
voor niets ‘een glimlach in het landschap’ genoemd. Het
landgoed Oud Groevenbeek ligt voor een groot deel aan de Ermelose
kant van de Putterweg, maar ook aan de overkant van de Putterweg
(aan de Puttense kant) liggen nog grote percelen bos die behoren
bij het landgoed Oud Groevenbeek.
Landhuis
De oude boerderij op Oud
Groevenbeek werd in 1870 afgebroken en op die plaats werd een
eenvoudig landhuis gebouwd, dat bewoond werd door de heer P.
Jongeneel jr. De nieuwe boerderij werd circa 50 meter van het
landhuis aan de oostzijde gebouwd.
In 1897 werd aan
tuinarchitect Copijn uit Utrecht opdracht gegeven rond het
landhuis een tuin aan te leggen. Na het overlijden van de heer P.
Jongeneel jr.(1902) wordt het landgoed Oud Groevenbeek in 1903
door de heer J.H. van Schermbeek aangekocht. Deze woonde blijkens
de burgerlijke stand nog tot 1906 in Brussel, maar had in Putten
het buitenverblijf Schoonderbeek.
De heer J.H. van
Schermbeek trouwde met de weduwe mevrouw Schimmel-Ubink, die reeds
kinderen had. Het landhuis werd te klein voor het gezin en er werd
bij de gemeente Ermelo een vergunning aangevraagd voor de bouw van
het huidige landhuis. Het ‘oude’ landhuis, dat inmiddels ruim
30 jaar oud was, werd afgebroken.
Nadat de vergunning snel
was verleend, werd in 1907 met de bouw van een ruimere villa in
‘Jugendstil’ begonnen onder architectuur van het
architectenbureau L.A. van Essen en J. van Zeggeren te Harderwijk.
In 1908 vond de oplevering plaats van de villa die door mensen uit
de buurt wordt aangeduid met het ‘kasteel’. Na het overlijden
van de heer J.H. van Schermbeek in 1920 droeg de weduwe het beheer
over aan haar jongste zoon Ir. P.A. van Schermbeek.
Ir.P.A. van Schermbeek
vertelt over zijn jeugd:
"Dat waren nog eens
tijden! Drie kamermeisjes, meneer! Eén gouvernante, één
huisknecht, één chauffeur-koetsier en schrik niet … veertig à
vijftig bosarbeiders in vaste dienst".
Het werd in financieel
opzicht steeds moeilijker om het landgoed te beheren. Het echtpaar
Van Schermbeek heeft in 1968 het landgoed verkocht aan de
Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten onder voorwaarde dat
het echtpaar in het landhuis mocht blijven wonen tot hun
overlijden.
Op
24 februari 1980 overleed de heer Van Schermbeek, mevrouw Van
Schermbeek - Costerus
op 15 oktober 1982.
Beiden werden begraven in een grafkelder bij het landhuis.
Koetshuis
Tussen villa en boerderij
werd in 1907 het koetshuis met paardenstallen gebouwd. Dit
koetshuis werd eerder gebouwd dan de villa. De paarden die
gebruikt werden voor vervoer van personen en materialen konden in
de stallen rusten.
De zolder heeft jarenlang
dienst gedaan als woning voor één van de knechten.
Aan de rechterkant van de
doorlopende laan ziet u een aantal cultuurhistorische
bijzonderheden.
Boerderij met bakhuis en
washok
Op de boerderij werd
aanvankelijk heel extensief geboerd. Momenteel wordt de boerderij
nog privé bewoond. Vlak naast de boerderij staat het bakhuis, dat
’s zomers bewoond werd door de bewoners van de boerderij (reden:
minder huishoudelijk werk meer tijd voor andere werkzaamheden op
en rond de boerderij).
Rechts voor de boerderij
staat nog een oorspronkelijk, stenen was- en drooghuisje, gebouwd
omstreeks 1907. Het huisje kon verwarmd worden zodat de was er ook
gedroogd kon worden.
Tuinmanswoning
De voormalige
tuinmanswoning, gebouwd omstreeks 1905 werd tot 2001 bewoond door
een broer van de gezusters die op de boerderij woonden. In 2003 is
de woning onder erfpacht verkocht en wordt momenteel privé
bewoond.
Druivenkas
Uit een veel groter
kassencomplex uit 1910 is de druivenkas / serre gespaard gebleven
en zo identiek mogelijk gerestaureerd. Ruim 40 soorten druiven
worden gekweekt. In de serre en de ‘wijngaard’ staan meer dan
200 druivenstokken, sommige al meer dan 65 jaar oud. Om ziekten te
voorkomen wordt watertoevoer en bemesting van buiten naar binnen
geregeld.
Watertoren
een glimlach in het
landschap . . . .
De watertoren, uit
omstreeks 1912, ziet er uit als een middeleeuws kasteeltje en is
gebouwd op een daarvoor opgeworpen heuvel. Hij diende voor de
voorziening van drinkwater van de villa, de tuinmanswoning en de
boerderij. De grond voor de heuvels is afkomstig uit de graslanden
die langs de sprengen liggen. Duidelijk is het hoogteverschil
tussen weide en bos te zien. De grond is met mankracht afgegraven
en vervoerd met paard en wagen en ter plaatse met kruiwagens. In
1988 zijn door Natuurmonumenten de keldervertrekken onder de
watertoren geschikt gemaakt als winterverblijf voor vleermuizen.
Voorheen was onder de watertoren een ‘gasfabriekje’ gevestigd.
Hiermee konden de kassen worden verwarmd en de gaslampen in en bij
de villa en boerderij worden gevoed.
Voor meer informatie:
www.natuurmonumenten.nl/content/oud-groevenbeek |