De Putterweg is
een onderdeel van de voormalige Zuiderzeestraatweg tussen
Amersfoort en Zwolle. De Putterweg, die voorheen
Dorpsstraat heette, was de winkelstraat van Ermelo totdat
hij in de loop van de vorige eeuw als zodanig werd
overvleugeld door de Stationsstraat.
Vóór 1830 liep
de weg van Ermelo naar Harderwijk anders dan nu, namelijk
iets westelijk van het huidige traject. De oude weg van
Arnhem naar Harderwijk, onderdeel van de Arnhemse Karweg,
volgde het tracé van de huidige Prinsesselaan. Vervolgens
liep de karweg, een zandweg, over heideterrein naar
Harderwijk.
Vanaf 1830 ontstaat een nieuwe situatie, de
Zuiderzeestraatweg komt gereed. De nieuw aangelegde weg
tussen Ermelo en Harderwijk maakt dan onderdeel uit van de
Zuiderzeestraatweg tussen Amersfoort en Zwolle.
|
|
Op initiatief en na
aandringen van zeven grootgrondbezitters, notabelen van de
Noordwest-Veluwe, gaf Koning Willem I in 1827 goedkeuring voor
aanleg en verharding van deze verbindingsweg tussen Zwolle en
Amersfoort. De stenen voor de aanleg van de weg werden o.a.
geleverd door de firma P. Elshoff & Co uit Harderwijk. De
straat kwam er ter vervanging van de oude zandwegen en voor
ontsluiting van het gebied. De nieuwe weg in Ermelo liep
grotendeels parallel met het oude tracé, de karweg, om
uiteindelijk een paar kilometer ten noorden van Ermelo samen te
komen. Terzijde van de nieuwe weg werden bomen aangeplant. De
Noord-Veluwse gemeenten moesten garant staan voor de tekorten op
de exploitatie. De kosten van de nieuwe weg werden geraamd op
350.000 tot 400.000 gulden maar liepen uiteindelijk nog op tot
700.000 gulden.
In 1835 werd bij
Koninklijk Besluit vastgelegd dat er voor tolheffing, ter
exploitatie van de weg, veertien tollen zouden komen op het gehele
traject. Rijkswaterstaat nam in 1845 het beheer van de
Zuiderzeestraatweg over, een financiële last viel hiermee van de
schouders van de gemeenten. Ze hoefden niet meer op te draaien
voor de kosten van herstel van de weg. De weg tussen Ermelo en
Harderwijk wordt dan ‘Rijksstraatweg’ genoemd. In 1899 nam de
landelijke overheid de kosten over. Op 1 januari 1900 verdwenen de
tollen definitief. De opbrengsten waren gering en wogen niet op
tegen de lasten.
In 1938 werd de weg
verbreed met aan beiden zijden een fietspad en voorzien van nieuwe
klinkerbestrating. De laatste reconstructie van de Harderwijkerweg
en Putterweg vond plaats in 2010 hierbij werden een aantal lanen,
die uitkomen op de Harderwijkerweg afgesloten voor autoverkeer.
Tussen de weg en het fietspad werden beukenhagen geplant en langs
de Putterweg werd in het voorjaar van 2011 de bomenstructuur
versterkt met linden en eiken.
Voormalige begraafplaats
De Kruiskamp
In het begin van de 19e
eeuw kwam er een einde aan het gebruik om de doden bij de kerk te
begraven. De toenmalige burgemeester van Ermelo, de heer C.A.
Vitringa, verkocht een akkertje aan de gemeente dat in 1829 als
begraafplaats in gebruik werd genomen. De oude naam van dat
akkertje was, eigenlijk heel toepasselijk, De Kruiskamp. Veel
graven zijn verdwenen, maar een aantal is nog te zien. Het
baarhuisje werd in 1920 afgebroken. In 1925 werd de begraafplaats
officieel gesloten. De gemeente Ermelo had aan de huidige
Varenlaan in 1917 een grotere aangelegd. Doordat er op sommige
graven eeuwigdurende rechten rusten, is gelukkig nog niet alles
verloren gegaan.
In 1996 is de
begraafplaats op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst,
waarna enkele graven zijn opgeknapt. Bijzonder is het familiegraf
van mr. Petrus Cornelis baron Nahuys (1803/1882) en zijn
echtgenote douairière Francis Martha Hodgson. De gemetselde
grafkelder heeft een gietijzeren hek en is afgedekt met twee
hardstenen zerken. In het graf is ook de urn bijgezet met de as
van mevrouw F.C.E. Nahuys, weduwe van S.A. Rissink. Andere
belangrijke graven zijn die van E.H. Rullman (predikant van de
Gereformeerde Kerk) en het graf van Willem Frederik Hendrik, baron
van Wassenaar en J.G.J.A. gravin van Rechteren. Het graf van Dirk
Staal (wethouder en ouderling) en zijn echtgenote Gijsje van Hell
is in goede staat.
Ook is het plantsoen
gerenoveerd, rond de begraafplaats is opnieuw een "doorneheg",
een haag van meidoorn aangebracht. Ook zijn typerende bomen als
doodsbeenderenboom, treurbeuk en prieelberk geplant. Ter
afsluiting van de renovatie zijn in de openingen hekwerken
geplaatst.